collecte bekijk kerktijden

Zoals vermeld in het kerkblad hierbij de Bijbelstudie n.a.v. het boekje 'Verhoorde gebeden' van Rosalind Goforth.


'Blijf in Mij'

Een Bijbelstudie over gebed


De achterliggende jaren gingen soms dagen, weken en misschien zelfs maanden voorbij waarin ik geen gebedsverhoring ontving en geestelijke verslapping bemerkte. Vaak onderzocht ik mezelf dan op een aantal Bijbelse voorwaarden voor gebedsverhoring. Zoals iemand met geestelijk onderscheidingsvermogen duidelijk kan zien, kunnen deze allemaal samengevat worden in het ene woord 'Blijf [in Mij]'. 


Voorwaarden voor verhoord gebed 


Verootmoedig je voor God, heb berouw en bekeer je van zonde.

Zo Mijn volk, over dewelke Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigen [zal] en bidden, en Mijn aangezicht zoeken en zich bekeren van hun boze wegen, zo zal Ik uit den hemel horen en hun zonden vergeven en hun land genezen (2 Kronieken 7:14).


Zoek God met je gehele hart.

Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden; en Ik zal naar u horen. En gij zult mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met uw ganse hart (Jeremia 29:12-13).



Geloof in God.

Want voorwaar zeg Ik u, dat zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat hetgeen hij zegt geschieden zal, het zal hem geworden zo wat hij zegt. Daarom zeg Ik u: Alle dingen die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden (Markus 11:23-24).


Gehoorzaam.

En zo wat wij bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren en doen hetgeen behaaglijk is voor Hem (I Johannes 3:22).


Weet je afhankelijk van de Heilige Geest.

En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen (Romeinen 8:26).


Houd aan in het gebed.


En vandaar opstaande ging Hij weg naar de landpalen van Tyrus en Sidon; en in een huis gegaan zijnde, wilde Hij niet dat het iemand wist, en Hij kon nochtans niet verborgen zijn. Want een vrouw welker dochtertje een onreinen geest had, van Hem gehoord hebbende, kwam en viel neder aan Zijn voeten. Deze nu was een Griekse vrouw, van geboorte uit Syro-Fenicië; en zij bad Hem dat Hij den duivel uitwierp uit haar dochter. Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men het brood der kinderen neme en den hondekens voorwerpe. Maar zij antwoordde en zeide tot Hem: Ja Heere, doch ook de hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen. En Hij zeide tot haar: Om dezes woords wil ga heen, de duivel is uit uw dochter uitgevaren. En als zij in haar huis kwam, vond zij dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het bed (Markus 7:24-30). 


En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal te middernacht tot hem gaan en tot hem zeggen: Vriend, leen mij drie broden; overmits mijn vriend van de reis tot mij gekomen is, en ik heb niets dat ik hem voorzette; en dat die van binnen antwoordende zou zeggen: Doe mij geen moeite aan, de deur is nu gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan om u te geven. Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem geven omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan en hem geven zovele als hij er behoeft. En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk die bidt, die ontvangt; en die wekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden (Lukas 11:5-10). 


Bid in overeenstemming met Gods wil.

En dit is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort (1 Johannes 5:14).


Bid in de Naam van Christus.

En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen (Johannes 14:13-14, en vele andere teksten). 

Wees bereid je met andere mensen te verzoenen.

Zo gij dan uw gave zult op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt dat uw broeder iets tegen u heeft, laat daar uw gave voor het altaar, en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder, en kom dan en offer uw gave (Mattheiis 5:23-24).


Oorzaken wanneer gebedsverhoring uitblijft 


Zonde in je hart en leven.


Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben (Psalm 66:18). 

Zie, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort (Jesaja 59:1-2). 


Hardnekkige weigering God te gehoorzamen.

Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd heb, Mijn hand uitgestrekt heb en er niemand was die opmerkte; en hebt al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild, zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten wanneer uw vreze komt. Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt, dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden (Spreuken 1:24-28). 


Maar zij weigerden op te merken en togen hun schouder terug, en zij verzwaarden hun oren, opdat zij niet hoorden. (...) Daarom is het geschied, gelijk als Hij geroepen had, doch zij niet gehoord hebben; alzo riepen zij ook, maar Ik hoorde niet, zegt de HEERE der heirscharen (Zacharia 7:11,13). 



Vormendienst en schijnheiligheid.

Hoort, gij hemelen, en neem ter ore, gij aarde, want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt en verhoogd, maar zij hebben tegen Mij overtreden. Een os kent zijn bezitter en een ezel de krib zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet. Wee het zondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen; zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israëls gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts. Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat. Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve; maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht. Uw aardrijk is een verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land, dat verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid, en een verwoesting is er, als een omkering door de vreemden. En de dochter van Sion is overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof, als een belegerde stad. Zo niet de HEERE der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomorra gelijk zijn geworden. Hoort des HEFREN woord, gij oversten van Sodom; neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra. Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers? zegt de HEERE, Ik ben zat van de brandoffers der rammen en van het smeer der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed der varren, noch der lammeren, noch der bokken. Wanneer gijlieden voor Mijn aangezicht komt te verschijnen, wie heeft zulks van uw hand geëist, dat gij Mijn voorhoven betreden zoudt? Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden en sabbatten en het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen. Uw nieuwe maanden en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel, zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden die te dragen. En als gijlieden uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol bloed (Jesaja 1:2-15).


Onwilligheid om anderen te vergeven.

En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve. Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven (Markus 11:25-26). 


Verkeerde motieven.

Gij begeert, en hebt niet; gij benijdt en ijvert naar dingen, en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt. Gij bidt en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt (Jakobus 4:2-3)


Verachten van Gods wet.

Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Juda, en om vier, zal Ik dat niet afwenden; omdat zij de wet des HEEREN verworpen en Zijn inzettingen niet bewaard hebben, en hun leugens hen verleid hebben, die hun vaders hebben nagewandeld (Amos 2:4).


Gebrek aan liefde en barmhartigheid.

Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen en niet verhoord worden (Spreuken 21:13).



Bijbelstudie

Het leven van overwinning in Christus


Gods tegenwoordigheid

Het geheim van overwinning is eenvoudig Christus Zelf in het hart van de gelovige. Deze waarheid van Christus' inwoning is altijd al een geheimenis geweest.


     Romeinen 16:25 

     Efeze 3:9 en Kolossenzen 1:26-27 

     Efeze 5:30,32 

     Kolossenzen 4:3 


Christus Zelf onderwees deze waarheid.


     Johannes 14:20,23 

     Johannes 15:1-7 

     Johannes 17:21-23 

     Mattheus 2820 

     Openbaring 3:20 (zie ook Markus 16:20) 


Het was een levende werkelijkheid voor de apostel Paulus.


     Romeinen 8:10 

     1 Korinthe 6:15 

     1 Korinthe 12:27 

     2 Korinthe 5:17 

     2 Korinthe 13:5 

     Galaten 2:20 

     Galaten 3:27 

     Galaten 4:19 

     Efeze 3:17 

     Filippenzen 1:21 

     1 Thessalonicenzen 5:10 

     Hebreeën 3:6 


De woorden 'in Christus', die in vele andere passages terugkomen, krijgen een nieuwe letterlijkheid wanneer ze gelezen worden in het licht van bovenstaande Bijbelteksten. 


De apostel Johannes had vergelijkbaar licht ontvangen over Christus' inwonende tegenwoordigheid.


     1 Johannes 2:28-3:6,24 

     1 Johannes 4:4,12,13,16 

     1 Johannes 5:20 



Gods bedoeling voor Zijn kinderen

Omdat overwinning het gevolg is van Christus' leven in de gelovige, is het van belang duidelijk te zien dat overwinning en niet nederlaag Gods bedoeling voor Zijn kinderen is. De Schriften zijn hierover zeer duidelijk.


     Lukas 1:74-75

     Romeinen 5:2 

     Romeinen 6 en 8

     1 Korinthe 15:57 

     2 Korinthe 2:14 

     2 Korinthe 10:5 

     Efeze 1:3-4 

     Kolossenzen 4:12 

     1 Thessalonicenzen 5:23 

     2 Thessalonicenzen 3:3 

     2 Timotheus 2:19 

     Titus 2:12 

     Hebreeën 7:25 

     1 Petrus 1:15 

     2 Petrus 3:14 

     1 Johannes 2:1 

     1 Johannes 3:6,9 

En vele andere Bijbelgedeelten.



Christus kwam als de Zaligmaker van zowel de macht van de zonde als de straf op de zonde. Dat zien we in Mattheus 1:21, Johannes 8:34-36 en Titus 2:14.


Gods voorzienigheid

God kende de zwakheid van de mens. Hij wist dat ons hart arglistig is, dat zelfs onze gerechtigheid is als een bezoedeld kleed, dat onze enige hoop voor overwinning over de zonde van Gods kant moet komen. Daarom trof Hij koninklijke voorzieningen, zo rijk, zo genoegzaam, zo uitermate overvloedig, dat het bestuderen ervan voelt alsof we een peilloos diepe goudmijn aanboren. Hier volgen dan ook slechts enkele aanwijzingen van deze rijkdommen.

Gods grootste voorziening is het geschenk van een deel van Zijn eigen Wezen in de Persoon van de Heilige Geest. De volgende opsomming noemt slechts enkele van de vele zaken die de Heilige Geest voor ons doet, zoals het Woord vermeldt.


Hij doet ons geboren worden in Gods gezin (Johannes 3:6) 

Hij verzegelt of kenmerkt ons als Gods eigendom (Efeze 1:13) 

Hij woont in ons (1 Korinthe 3:16) 

Hij verenigt ons met Christus (I Korinthe 12:13,27) 

Hij verandert ons naar het beeld van Christus (2 Korinthe 3:18) 

Hij helpt ons bidden (Romeinen 8:26) 

Hij troost (Johannes 14:16) 

Hij leidt (Romeinen 8:14) 

Hij sterkt met kracht (Efeze 3:16) 

Hij is de Bron van kracht en vruchtbaarheid (Johannes 7:38-39) 



Enkele van de zegevierende uitwerkingen in ons leven, wanneer Christus Zijn leven in ons leeft, worden getoond in de volgende Bijbelgedeelten.


     Romeinen 8:32,27 

     Romeinen 15:13 

     2 Korinthe 9:8,11 

     2 Korinthe 2:14 

     Efeze 1:19 

     Efeze 3:16,20 

     Filippenzen 4:7,13,19 

     Kolossenzen 1:11 

     1 Petrus 1:5 

     2 Thimotheus 3:17 

     Judas vers 24 

     Johannes 15:7 



Zoekt u naar nog meer Schriftgedeelten hierover, dan stel ik u voor te doen wat voor mijzelf een grote zegen bleek: lees het bijbelboek Psalmen door en noteer zorgvuldig alle verklaringen van de psalmdichters over Wie de Heere voor hen was. De lijst zal u verrassen. Ga ze dan op uw knieën een voor een langs, met het gebed dat Christus voor u zal zijn wat Hij voor David en de anderen was. Neem een goede concordantie en lees alle teksten die genoemd worden onder trefwoorden als liefde, volheid, kracht, rijkdommen, genade, enzovoorts. Groepeer ze in bruikbare Bijbelstudies. Neem bijvoorbeeld het laatste woord, 'genade'. Hoe meer u dit bestudeert, hoe heerlijker het wordt. Onder dit trefwoord vindt u bijvoorbeeld: 'genade voor genade' (Joh. 1:16), 'Mijn genade is u genoeg' (2 Kor. 12:9), 'meer genade' (Jak. 4:6), 'alle genade' (2 Kor. 9:8), 'overvloedige genade' (Rom. 5:17), 'zeer overvloedige genade' (1 Tim. 1:14), 'de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade' (Ef. 2:7).


Vergeet echter niet dat het ons nooit zal baten als we slechts weten dat deze rijkdommen bestaan; we moeten ze de onze maken. Alle volheid woont in Christus. Alleen wanneer we Christus door de Heilige Geest aangrijpen (zie Fil. 3:12), kunnen deze geestelijke rijkdommen de onze worden.